interview Djitté Sow
‘Een facilitair medewerker is gastvrij. Voor collega's en bezoekers.’
In Senegal had Djitté Sow een goedlopende souvenirwinkel, maar de liefde bracht hem naar Nederland. Hij is sinds 1 juni 2021 facilitair medewerker bij Paleis Het Loo: ‘Vooral buiten werken is geweldig, een voordeel. De tijd gaat dan snel, ik ervaar een groot gevoel van vrijheid’.
Eerste indrukken?
‘Ik kende Het Loo van naam, als een mooie plek. Maar wat er allemaal gebeurt, dat wist ik niet. Het is leuk om hier te werken, met veel uitdagingen, je leert veel. Ook van de bezoekers’.
Wat leer je van bezoekers?
‘Het is niet dat ze je echt iets leren, maar doordat je zo veel verschillende ‘‘gewone’’ mensen ontmoet, en ziet hoe iedereen zijn eigen achtergrond en eigenschappen heeft, daar leer je van. Ook zie je overeenkomsten. Ze genieten van het paleis, bewonderen de tuin, de bloemen en planten’.
Wat zijn je taken?
‘Ons werk is ervoor te zorgen dat onze collega’s zo goed en prettig mogelijk kunnen werken. Dat er voldoende stoelen en tafels zijn, de koffie en thee klaarstaan, dat ene kastdeurtje is gerepareerd. Elke dag is anders, elke dag zijn er andere werkzaamheden. Ons doel is dat iedereen een goede dag heeft en alles in orde is op het terrein, in de tuin en het paleis’.
Wat is de belangrijkste vaardigheid voor een facilitair medewerker?
‘Dat je én kunt samenwerken én zelfstandig problemen kunt oplossen. Plus dat je blijft leren. In de paleisacademie leerden we hoe het paleis in elkaar zit, hoe de bezoekersstromen zijn, hoe je op verschillende reacties en vragen van bezoekers moet en kunt reageren’.
“Ons doel is dat iedereen een goede dag heeft en alles in orde is op het terrein, in de tuin en het paleis.”
“Straks komen er veel meer bezoekers en dat betekent automatisch meer vragen”
“Ze zijn eerst verrast, iemand die zo vloeiend Frans spreekt, daarna blij, want ik kan ze goed helpen.”
Ken je de geschiedenis van Het Loo?
‘Ik ben bezig om die geschiedenis te leren. Straks komen er veel meer bezoekers en dat betekent automatisch meer vragen, bijvoorbeeld over Lodewijk of andere paleisbewoners. Dan is enige basiskennis wel een vereiste. Ook over het gebouw, de tuin – welke bloemen en planten erin staan. Of hoe de stallen zijn ingericht. Vragen kunnen van alle kanten komen, en je kunt dan in ieder geval een antwoord geven’.
Je runde in Senegal een souvenirwinkel. Wat is het verschil met de museumwinkel?
‘Ik vind dat de museumwinkel mooie artikelen heeft. Als we er aan het einde van de dag schoonmaken, kijk ik er graag naar. Een groot verschil is dat klanten in Nederland rustig rondkijken. Ze willen liever niet dat je ze aanspreekt, behalve als ze iets vragen natuurlijk. In mijn winkel sprak ik met alle klanten, vertelde over de spullen, gaf advies, want in Senegal is de klant koning’.
Dat laatste geldt in Paleis Het Loo ook.
‘Dat is een belangrijke overeenkomst. En gastvrijheid. Ook heel belangrijk, en niet alleen als het om bezoekers gaat. Een facilitair medewerker is ook gastvrij voor zijn collega’s’.
De Nederlandse taal. Moeilijk te leren?
‘Ja, het is best een moeilijke taal om te leren, maar als je in Nederland woont, werkt en leeft, dan is het handig dat je Nederlands leert. In Senegal hoorde ik weleens Italiaans en Spaans, maar Nederlands hoorde ik weinig of zelden. Frans spreek en versta ik, want het is de officiële taal van Senegal’.
Dus je staat soms Franse bezoekers te woord.
‘Jazeker! Ze zijn eerst verrast, iemand die zo vloeiend Frans spreekt, daarna blij, want ik kan ze goed helpen’.
De verbouwing is bijna klaar, het paleis gaat al open.
‘Geweldig toch? Dat is voor ons een extra uitdaging, we krijgen veel meer te doen, want er komt nogal wat ruimte bij! Voor mij is het ook fijn, want als je ergens bent begonnen en het bevalt, dan wil je natuurlijk in dienst blijven. Er is nog genoeg te doen’.
Waar zie je het meest naar uit?
‘Om in het paleis te zijn, de ingerichte kamers te zien, de geur op te snuiven. En in de tuin werken blijft een van de mooiste dingen, de frisse lucht’.