
interview Lilia van 't Hoff-Achmetova
‘Hoe meer bezoekers, des te beter.’
De in 1999 uit Kazachstan gevluchte Lilia van ’t Hoff-Achmetova volgde na het generaal pardon van 2007 de verplichte inburgeringscursus. Onderdeel was een stage bij een Nederlands bedrijf: ‘Ik heb een half jaar stage gelopen bij de serviceafdeling. Daarna kreeg ik een contract voor een jaar. En daarna nog een. En nog een. En nu ben ik dertien jaar als servicemedewerker in vaste dienst van Paleis Het Loo’.
Er is in dertien jaar van alles veranderd. Is de bezoeker ook veranderd?
‘Niet echt. Bezoekers zijn verschillend. Je moet altijd beleefd zijn, ook als een bezoeker zijn dag niet heeft. Er kan van alles gebeuren voordat je bij Het Loo bent. De trein had vertraging, de auto hield ermee op, de reis was te lang. Maar als ze eenmaal binnen zijn, vergeten ze meestal de nare dingen. En over het algemeen hebben wij heel vrolijke en aardige bezoekers’.
Straks komen er veel meer.
‘Dat is juist prima. Hoe meer bezoekers, des te beter. En we ontvangen meer verschillende mensen, want sommige activiteiten en evenementen trekken ander publiek. Dat zien we al tijdens de Brocante, daar komen de mensen voor de mooie spullen. Tijdens de Spirit of Winter-fair is iedereen in kerstsfeer. Overal blije gezichten, glühwein’.
Wat miste je de afgelopen jaren?
‘De vele busgroepen! Een bus rijdt het parkeerterrein op en als de bezoekers uitstappen, kom je er snel achter waar ze vandaan komen. Afgelopen zomer kwam een buschauffeur naar me toe. Hij zei: ‘‘Ik heb mensen uit Slowakije’’. Dus ik vermoedde dat ze Russisch zouden spreken, want net als Kazachstan maakte Slowakije deel uit van de Sovjet-Unie. En Russisch leren was verplicht. Toen ze merkten dat ik ook Russisch sprak en verstond, begonnen ze Russische kerstliedjes te zingen. Dat vond ik ontroerend’.
Heb je gebruikgemaakt van Anders Werken?
‘Ja, dat was fijn. Ik heb bij de gemeente Apeldoorn als gastvrouw gewerkt, draaide hier receptiediensten en hielp mee de collectie CC NL-klaar te maken, zoals labels aanbrengen, gegevens verwerken. Ik heb zulke leuke dingen gezien. Vijfhonderd zakdoeken van prins Hendrik … allemaal dezelfde! En ook heel veel schoenen, sabels, noem maar op. En ik heb veel geleerd, bijvoorbeeld dat je koperen gordijnroeden niet met koperpoets moet poetsen, maar met een speciaal kalkmiddel. Nu werk ik in de kantine’.
“Toen ze merkten dat ik ook Russisch sprak en verstond, begonnen ze Russische kerstliedjes te zingen. Dat vond ik ontroerend.”
“Het behouden en beheren versus veel laten zien, dat bijt, dat kan eigenlijk niet.”
“Ze vergeet dit niet, dus als ze volgend jaar vraagt of de koning haar brief heeft ontvangen, zeg alsjeblieft ja!”
Je krijgt na de heropening meer taken.
Als we straks opengaan, werken we inderdaad anders en hebben we meer taken. We worden breed ingezet: bij de Informatiebalie, de tuin, ingang van het paleis, uitdeling van de audiotoers, bij de ticketbalie en receptie’.
Krijg je daar training in?
‘Jazeker. We krijgen trainingen in de paleisacademie en cursussen over de nieuwe audiotoers. Er zijn ook enkele testdagen. Dan gaan we proefdraaien met echte bezoekers, wel tweeduizend op een dag. Zo kunnen we vaststellen wat goed gaat en wat verbeterd moet worden. En het helpt ook om de nieuwe paleisroutes te leren. Ik ben sowieso zeer nieuwsgierig naar de nieuwe inrichting van het paleis’.
Zou je nieuwkomers aanraden het Loo te bezoeken?
‘Tuurlijk! En niet alleen om Nederland te leren kennen, ook omdat het een leuk dagje-uit is. We ontvingen al vluchtelingen, daar zullen we ongetwijfeld mee doorgaan. Ik heb geluk gehad, want welke vluchteling kan zeggen ‘‘ik werk in een paleis?’’. En ik heb na 22 jaar nog geen dag spijt gehad dat ik in Nederland terecht ben gekomen’.
Draagt het Anders Werken bij aan collegialiteit?
‘Ik heb veel collega’s van andere afdelingen leren kennen en weet nu wat ze doen en moeten doen. Je begrijpt elkaar daardoor beter. En ze weten nu ook wat wij doen. Ons werk is meer dan de ontvangst van bezoekers of het controleren van toegangsbewijzen. We verschaffen informatie, staan de bezoekers te woord, luisteren naar hun verhalen en beantwoorden vragen’.
Wat was het interessantste verhaal?
‘Ze zijn allemaal wel interessant. Ze gaan vaak over persoonlijke belevenissen, zoals over een oma die voor Wilhelmina had gewerkt, een opa die de gordijnen heeft gemaakt toen het paleis voor het eerst als museum openging. Die verhalen zijn bruikbaar. Zo stond in de tentoonstelling over Anna Paulowna een spel. Niemand wist hoe je dat moest spelen. Een Russische bezoekster herkende het en legde de spelregels uit. Dergelijke informatie deel ik dan met de conservatoren’.
En de leukste vraag?
‘Tijdens een Prinsen- & Prinsessedag gaf een meisje mij een briefje. Voor de koning, of ik dat aan hem wilde geven. Prima, doe ik! Haar moeder kwam later nog even terug en zei: ‘‘Ze vergeet dit niet, dus als ze volgend jaar vraagt of de koning haar brief heeft ontvangen, zeg alsjeblieft ja!’’.
Je krijgt na de heropening meer taken.
‘Als we straks opengaan, werken we inderdaad anders en hebben we meer taken. We worden breed ingezet: bij de Informatiebalie, de tuin, ingang van het paleis, uitdeling van de audiotoers, bij de ticketbalie en receptie’.